Kasteel- of Vinckemolen Opitter

Vinckemolen 2 Opitter

Naam: Kasteel- of Vinckemolen Opitter (voor 1755)

Type: Onderslag watermolen, korenmolen

Beek: Eetsevelderbeek

Lokatie: Opstraat 14 Opitter

 

Route: Watermolenroute in de Faro Erfgoedapp

Technische gegevens: 

Gebouwd Voor 1775
Type Onderslag watermolen
Functie Korenmolen
Kenmerken Tuitgevels met rollaag
Gevlucht/Rad Metalen onderslagrad, diameter 4,50 meter
Inrichting Twee steenkoppels (één gedemonteerd)
Toestand Gebouw matig; waterrad in verval
Bescherming —,
Niet beschermd, wel op vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed
Molenaar Geen

 Bezichtiging: Op aanvraag


Geschiedenis: 

De Vinckemolen, ook wel Molen van Aken en Kasteelmolen genoemd, staat al vermeld pp de Ferrariskaart van 1775. Toch is de molen vermoedelijk aanzienlijk ouder. In inscriptie op een balk van het steenbed doet vermoeden dat de molen 17e eeuws is. Het huidige molengebouw is 19e eeuw. De molen was tot 1963 in gebruik.


Laatste molenaar Hendrik van Aken

In de Atlas van de Buurtwegen (1845) staat de molen afgebeeld met zijn huidige vorm en ligging: een breedhuis met achtergevel op de Itter; de molen was toen eigendom van de weduwe Vissers, rentenierster, die ook de Slagmolen in de Molenstraat bezat. In die periode waren alle gebouwen van vakwerk. De molen werd vergroot in 1886 en gedeeltelijk verbouwd in 1896; de huidige ordonnantie dateert in ieder geval uit de tweede helft van de 19de eeuw. De molen ging in 1968 uit bedrijf en werd als woning ingericht. Hendrik van Aken was de laatste molenaar op de Vinckemolen.

Technische beschrijving:


De molen ligt op de rechterover van de Itter. De zolder boven het gaande werk wordt gedragen door secundair gebruikte balken, wermoedelijk van het oude steenbed. De afmetingen van het gebouw zijn 7,40 x 9,25 meter. Het heeft tuitgevels met rollaag en heeft het rad aan de lange gevel. Volgens een kadastrale beschrijving uit 1830 was het bakstenen gebouw toen nog met stro bedekt. Er was dan één kamwiel in tamelijk goede staat van onderhoud.

Het onderslagrad is van staal met gietijzeren rozetten en heeft een diameter van 4,50 meter. De 32 stalen schoepen zijn 66 cm breed en 49 cm hoog, aan de zijkant open.
De ark is van beton en er zijn twee sluizen: een maalsluis breed 88 cm en een lossluis breed 144 cm. De bediening van de maalsluis gebeurt van binnenuit met een hefboom. De stuwhoogte bedraagt 84 cm en de waterdorpel bevindt zich 110 cm boven de vloedbaan.

De wateras is van gietijzer evenals het kamrad, de spil gedragen door een hoefvormige brug. Het kamrad telt 102 kammen (houten kammen niet meer aanwezig) en de beide steenwielen 50 kammen. De overbrengingsverhouding is 5.33. Het maalwerk is nog aanwezig. Er is één koppel 17der blauwe stenen en één koppel 17der kunststenen, gedragen door gietijzeren kolommen. Het luiswerk werd aangedreven vanaf de secundaire as en is thans niet meer aanwezig.